Hartenkreet van uitvaartleidsters Heidi en Natasja

Tubantia: 27-11-2021

De uitvaartleiders Heidi Wevers (links) en Natasja Kroese doen een beroep op zorginstellingen om hen meteen na een overlijden in te schakelen. ©Frans Nikkels Fotografie

Het is de hartenkreet van twee Twentse uitvaartleidsters aan het adres van zorginstellingen. Heidi Wevers en Natasja Kroese (beiden 48) verzorgen het liefst een ‘warme’ overledene. “Zo’n lichaam is nog soepel.” Nu worden ze vaak pas uren na een sterfgeval opgetrommeld.

Ze kennen de praktijk. De bevlogen uitvaartleidsters weten uit ervaring dat een overledene lastiger is te verzorgen naarmate uren verstrijken. Ontbinding en lijfstijfheid treden in. “Wij merken de nadelen van een langere tijd”, zegt Heidi. Verzorgen van een warm lichaam is ‘aangenamer en makkelijker’.

Terwijl het liefdevol afleggen van een overledene belangrijk is voor familieleden, benadrukken ze. “Het is de eerste stap in het rouwproces, als dierbaren helpen bij de laatste verzorging. Van wassen en scheren tot knoopjes van een overhemd dichtdoen en kammen.” De goede scheiding in het haar, als begin van de fysieke ‘scheiding’.

In verpleeg- en verzorgingshuizen merken Heidi uit Enschede en Natasja uit Borne dat bij een verwacht overlijden van bewoners tussen 23.00 en 08.00 uur geen verpleeghuisarts wordt opgeroepen om de dood te constateren. Bij onverwacht overlijden wordt wel een arts gebeld. In de Wet op de Lijkbezorging staat slechts een advies om binnen drie uur overledenen te laten schouwen, maar het is geen verplichting. Familieleden en uitvaartleiders mogen een lichaam pas kleden en verzorgen na toestemming van een schouwarts.

 

Kist en koeling

Volgens het duo bieden protocollen van de grote zorginstellingen in deze streek soelaas, ook bij nacht en ontij. “Je mag er als familie op staan dat een arts komt, zodat het afleggen meteen daarna kan beginnen. Daar moet wel nadrukkelijk om worden gevraagd.”

Het duo zorgt meteen voor een kist en koeling, overledenen hoeven niet in een lijkzak per brancard hun kamer te verruilen voor een mortuarium. In verpleeghuizen, met hoge temperaturen, treedt ontbinding meteen in. “Elk uur dat verstrijkt zonder koeling gaat het lichaam achteruit.”

Zij zijn witte raven in zorgland, volgens Natasja. Uitzonderingen. “Dat horen wij terug van de verpleging.” Deze uitvaartleidsters worden vaak ‘raar’ aangekeken als ze, samen met familieleden, met afleggen beginnen. “Sommige verplegenden hebben in vijftien jaar nog nooit een overledene in een kist zien weggaan.”

 

Onwetendheid

Aan een sterfbed, op de werkvloer, speelt eerder onwetendheid dan onwil, menen ze. Verpleegkundigen krijgen dit aspect niet meer in de opleiding. “Daar werd vroeger wel aandacht aan besteed.” Ze vinden het mooi daar een rol in te krijgen, merken zij. Heidi, die uit de horeca en de mode komt, en Natasja, met een horeca- en marketingachtergrond, vragen verplegers of ze afscheid van een bewoner willen nemen. Daar wordt dankbaar gebruik van gemaakt. “Als slot van soms jarenlange zorg.”

Ze zien wrange verschillen. Naaste overleden buren op dezelfde dementieafdeling van een verpleeghuis worden verschillend behandeld. De ene familie krijgt wel toestemming van de instelling voor het opbaren op de kamer, de andere familie niet. Die wordt op kosten gejaagd: hun dierbare moet naar elders worden vervoerd. Dat wringt.

Wevers, Kroese en hun Enschedese collega Els van Rijnsoever hebben hun ‘laatste wensen’ voor bewoners van zorginstellingen in een uitvoerige mail verwoord. Ze brengen zo een ‘schrijnende situatie’ onder de aandacht.